woensdag 1 juni 2011

Schijn boven Waarheid, Vorm boven Functie

Waarde bezoekers. In voorgaande blogs heb ik geprobeerd een indruk te geven van het opstarten van mijn studentenleven aan Waseda. Echter, inmiddels zit ik reeds in de vierde week van mijn colleges en begint de gang naar de Waseda campus al bijna net zo ingesleten te raken als de weg naar het Leidse Arsenaal. Het was even aftasten of de klassen die volg bij mijn Japans niveau passen, maar langzaam maar zeker begint verloren gewaande taalkennis uit de bachelor weer terug te keren. Naast basisvaardigheden als lezen, schrijven en spreken, volg ik ook een aantal literatuurlessen. We lezen korte stukjes oude en moderne literatuur zodat ik alvast aan het leeswerk voor mijn literatuurscriptie kan wennen. Echter, hoe routineus ook de lessen mogen verlopen, het dagelijks leven doet dat allerminst. Iedere dag geniet ik weer van vondsten die het leven hier zo aangenaam maken. Maar, tegenover de aangename kanten van deze maatschappij staat ook een aantal minder fijne zaken. Derhalve lijkt het me, als tegenwicht tegen de blogs waarin ik de loftrompet steek over Japan, een goed idee om een beschouwing te geven over de vrijheid die men opgeeft om de maatschappij te laten functioneren. Ik zal dit doen aan de hand van een aantal voorbeelden van de Japanse televisie en van zaken die ik buiten op straat en op de universiteit waarneem.

De Japanse televisie is, zoals sommigen van jullie weten, een verhaal apart. Het wemelt op het westerse internet van bizarre filmpjes die hier zijn uitgezonden. Van human tetris tot travestieten, je kunt het zo gek niet bedenken of het is hier al eens voorbij gekomen. Hoewel niet uitsluitend dit soort bizarre spelshows wordt vertoond, bestaat het leeuwendeel van de programmering inderdaad uit een wonderlijke mix tussen spelelement en reclame. Zo mocht ik gisteren genieten van een spelshow met Boeddhistische monniken, die in vol ornaat in de studio zaten en deelnemers aan de quiz uitermate moeilijke vragen stelden over hun geloofssysteem. Uiteraard hadden de meeste kandidaten de vraag fout, waarop een lachsalvo werd ingezet dat wel van een band afkomstig moest zijn. Het doel van de show was me niet geheel duidelijk, maar in de lijn van de Grote Geschiedenis Quiz in Nederland zou het kunnen zijn dat men de 'oorspronkelijke' Japanse cultuur weer op de kaart wil zetten. Door aan te tonen dat kandidaten veel vragen fout hebben (hoewel deze ver boven het niveau van algemene ontwikkeling uitstijgen) geven de tv-makers aan dat kennis van het oorspronkelijke Japan ernstig is verwaterd en dat men hier wat aan moet doen voor het te laat is. In werkelijkheid valt het wel mee met de verwatering van de Japanse geloven als Shinto en Boeddhisme, aangezien de meeste feestdagen nog steeds volgens de traditie worden gevierd, zij het vaak in modernere vorm. De flexibiliteit in de manier waarop Japanners hun geloof uiten is juist de charme ervan, een auto wordt net zo makkelijk ingezegend bij de Shinto tempel als rijdieren die de reiziger moesten vervoeren in vroegere tijden. Het kan dus wellicht als stemmingmakerij worden gezien dat programma's als het voornoemde oproepen tot bescherming van 'de' Japanse cultuur. Deze heeft zich door de eeuwen heen juist gekenmerkt door overname van bruikbare elementen uit het buitenland, die naderhand geperfectioneerd werden. Naar de reden van dergelijke propaganda voor het herstellen van Japanse waarden hoeft men niet lang te gissen. Het is in de huidige geglobaliseerde wereld moeilijker geworden om je als cultuur te onderscheiden, omdat de mensheid er door alle communicatiemiddelen van tegenwoordig achterkomt dat totaal verschillende volkeren toch meer op elkaar lijken dan gedacht. Met name Japan, dat zich periodiek afzonderde van eerst het Aziatische vasteland en later het westen, gaat er prat op dat het alles net even anders doet dan de rest van de wereld. Ik vermoed dat de Japanners vrezen dat deze eigenschap van 'andersheid' verloren gaat als deze niet wordt gecultiveerd. Erger nog, het groepsgevoel dat de Japanse natie voordrijft zou wel eens verloren kunnen gaan door het overnemen van buitenlandse invloeden! Derhalve is het niet vreemd te noemen dat om het 'Ware ware Nihonjin' (wij Japanners) te beschermen een nationalistische ondertoon regelmatig is terug te vinden in de tv-programma's.

Een ander aspect van de Japanse maatschappij waarbij de schone schijn prevaleert boven harde feiten, is de manier waarop men omgaat met afvalscheiding en het milieu. Het is een feit dat Japan de grootste dichtheid verkoopautomaten ter wereld kent. Op iedere straathoek staat wel een automaat die verschillende soorten mineraalwater, frisdranken en koffie serveert. De uitgifte verloopt in luttele seconden, het yen muntstuk is nog niet ingeworpen of het gekozen product ligt al in de uitgiftebak. En ware het nog niet genoeg dat iedere werknemer met haast om de tien meter een drankje kan kopen, er zijn ook automaten die stropdassen, onderbroeken en zelfs bananen verkopen. Al dit comfort heeft echter ook een keerzijde: het slurpt stroom en de hoeveelheid lege flesjes en blikjes die na het nuttigen van het product overblijft is ontzagwekkend. Hoewel de milieubeweging in Japan niet op dezelfde manier van zich laat horen (of gehoord wordt) als bewegingen in Nederland, realiseert men zich de laatste jaren wel dat er wat aan het stroomverbruik gedaan kan worden. s' Nachts gaat de verlichting van de automaten uit, hetgeen op een aantal van tienduizenden automaten in alleen al Tokyo aanmerkelijk kan schelen. Wat men dan weer uit het oog verliest, is dat teneinde de automaten toch vindbaar te maken tijdens de nachtelijke uurtjes, patronen bestaande uit gekleurde lampjes over de automaten heenlopen. Alhoewel deze minder stroom verbruiken dan de volledige verlichting, wordt de besparing volgens mij voor een substantieel deel tenietgedaan. Klantvriendelijkheid, oftewel het vergemakkelijken van het leven van de salaryman die tot één uur overwerkt om zijn bedrijf, en indirect de Japanse economie draaiende te houden, weegt zwaarder dan het milieu. Ook het afval van de automaten vormt geen reden om ze af te schaffen. Hoewel Japan om de een of andere reden een chronisch gebrek kent aan prullenbakken, zijn deze bij de automaten in overvloed te vinden.



De pet-flessen en blikjes hebben ieder zelfs een apart gat, zodat de Japanse burger met een gerust hart kan denken dat hij een steentje bijdraagt aan de afvalscheiding. Let wel, in werkelijkheid worden de flesjes en blikjes niet gescheiden, maar vallen ze gewoon in dezelfde bak. Toen ik namelijk op een groot pompstation achter de façade van gaatjes voor verschillende maten flessen, blikjes en zelfs dopjes keek, bleken ze allen bij elkaar terecht te komen. Na deze ontluisterende ontdekking dacht ik waarom men in hemelsnaam pretendeert te scheiden, als er niet echt gescheiden wordt. Echter, ook hier weer prevaleert het in standhouden van het idee dat Japanners met zijn allen afval scheiden boven de realiteit.

Een derde opmerkelijke kant van het Japan dat ik op het moment meemaak, is de houding ten opzichte van opleiding en werk. Waar het in het westen en met name in Nederland tegenwoordig vooral gaat om plezier in je werk, heerst in Japan een aanzienlijk minder persoonlijke kijk op het arbeidzame werken. De werknemer is er vooral om gigantische bedrijven als Mitsubishi, Sumitomo en Matsushita draaiende te houden en het persoonlijke succesgevoel komt op het tweede plan of is zelfs helemaal niet van belang. Dit vertaalt zich naar mijn mening al in de studiehouding van veel studenten aan de Waseda universiteit. In tegenstelling tot wat veel stereotype verhalen de westerling doen geloven, zitten Japanse studenten al lang niet meer dag en nacht achter de boeken om de ene tien na de andere tien binnen te slepen. Nee, de noodzakelijke kennis is er ingeramd op de de middelbare school en tijdens de ontzagwekkend moeilijke toelatingsexamens voor Waseda. Hoewel de Japanners door deze aanpak aanzienlijk meer gedichten en geschiedenis uit het hoofd kennen dan de gemiddelde Nederlander, gaat deze kennis voor een deel verloren tijdens de universiteitsjaren. Het Japanse systeem is namelijk in tegenstelling tot ons Nederlandse meritocratische onderwijsmodel geschoeid op afkomst en vriendjespolitiek. Uiteraard is het in Nederland in werkelijkheid ook belangrijker dat je de juiste mensen leert kennen die je een baan kunnen bezorgen, maar het is in tegenstelling tot Japan makkelijker om toch op basis van prestaties een baan te krijgen.
Hoewel er in Nederland een zesjescultuur heerst, is er om tentamens te halen en af te studeren toch heel wat meer inspanning nodig dan in Japan. Op Waseda zien de meeste studenten hun studie vooral als een opleiding, waarbij men her en der wat vakken volgt die wel interessant staan op het diploma. Zo is een kennis van me geregistreerd bij de Economie faculteit,maar volgt hij ook een bijvak Duits, puur uit interesse. Of hij daadwerkelijk Duits leert, doet er niet zoveel toe, zijn tijd is gevuld en de credits die benodigd zijn om het jaar te halen worden zonder veel moeilijkheden toegekend. Het huiswerk voor colleges bestaat vooral uit het leren van rijtjes of maken van niet al te moeilijke oefeningen. En als een moeilijke tekst wordt gelezen, is het nadrukkelijk niet de bedoeling om deze eens flink af te breken voor de ogen van de leraar. Nee, het is belangrijker dat de grote lijn wordt gesnapt en dat men het vooral eens is over de eenduidige koers die moet worden gevaren als een bepaald economisch probleem zich voordoet.

De Japanse universiteit kenmerkt zich over het algemeen niet door het cultiveren van een hoge graad van kritisch denkvermogen of het schrijven van grensverleggende papers. Er zijn uitzonderingen als Tokyo University, een universiteit die zich met westerse research universiteiten kan meten, maar de meeste universiteiten functioneren als kleine stadjes op zich, waar de Japanse jeugd een aantal jaren de kans heeft om zichzelf te ontdekken en plezier te maken. Nadat men slaagt voor de universiteit, begint voor velen namelijk het lange, eentonige leven van salaryman die tientallen jaren lang hetzelfde bedrijf dient. Hoewel de laatste jaren meer jongeren een dergelijk toekomstperspectief weigeren en het lifetime employment op de tocht staat, is een dergelijke mechanistische visie op het arbeidzame leven nog altijd populair. Het wordt vaak als egoïstisch gezien dat een werknemer vooral een leuke baan heeft, dat dient immers niet het belang van het bedrijf en, op grotere schaal, de Japanse natie. De kersvers afgestudeerde kan ook wel gezien worden als een nieuw radertje in het systeem dat Japan draaiende houdt. Daarom is het niet verwonderlijk dat de meeste studenten het ervan nemen als ze nog niet in de tredmolen van hun arbeidzame leven zitten. Tijd lijkt hier op Waseda vooral te worden besteed aan clubs (er is zelfs een club die zich ten doel heeft gesteld om katten te houden op de campus), bijbaantjes en drinkgelagen. Daarnaast komt het spook van de 'shuushokukatsudou' (ruwweg te vertalen als banenjacht)de laatste twee jaren van de studie de hoek om kijken. Tijdens deze banenjacht is het de bedoeling om middels een voor buitenlanders onbegrijpelijk systeem van interviews en lijsten met nevenfuncties die vervuld zijn tijdens het studentenleven indruk te maken op de toekomstige werkgever. Ik heb me laten vertellen dat status belangrijker is dan een lijst met hoge cijfers, dus wie een toppositie bij een bank ambieert kan veel beter de juiste mensen leren kennen dan zich wekenlang in de universiteitsbibliotheek op te sluiten.

Bovengenoemde voorbeelden van Japanse televisie, verkoopautomaten en universtiteitscultuur vormen volgens mij genoeg bewijs dat in Japan vorm nog steeds boven functie prevaleert. Het ophouden van de schone schijn teneinde de groep mensen die Japan en haar onderdelen vormen bijeen te houden is nog altijd belangrijker dan het boven tafel brengen van een minder vleiende waarheid. Wat het in mijn ogen oplevert is aan de ene kant een maatschappij met onnodig xenofobe sentimenten, aanzienlijke energieverspilling en afvalproblemen en een generatie jongeren die niet opgeleid wordt om het beste uit zichzelf te halen, maar zich in het oude keurslijf van traditie en vriendjespoltiek stort als het om het vinden van een baan gaat. Aan de andere kant levert een dergelijke nadruk op het belang van de groep een indrukwekkend gevoel van saamhorigheid op en het ontbreken van zichtbare wrijving omdat iedereen een andere kant op wil levert ontegenzeggelijk ook grote voordelen op. Voorts is een stad als Tokyo zo leefbaar omdat iedereen meedraait in het systeem. Omdat iedereen baat heeft bij het gebruik van de vele automaten worden deze nooit vernield en het gebruiksgemak van de machines kan in veel sombere dagen een welkom lichtpuntje betekenen. Hetzelfde kan wellicht gezegd worden over de banenjacht. Deze volstrekt niet meritocratische manier van het vinden van een baan mag dan wel niet de meest cijfermatig gekwalificeerde werknemer opleveren, je hebt wel iemand die meedraait in de bestaande bedrijfscultuur en zich perfect weet aan te passen. De nadruk op het belang van de groep en het kennen van je eigen plaats is, zeker in de hedendaagse Nederlandse maatschappij, een concept dat ons vreemd in de oren klinkt. Echter, het biedt volgens mij een verfrissend perspectief op het inrichten van de maatschappij al ben ik het niet met alle methoden van de Japanners eens. In elk geval is het een geruststelling om te weten dat er ook interessante alternatieven zijn in het 'ik-tijdperk'.